Dit recept (en de meeste andere recepten die ik vandaag gemaakt heb) komt uit het kookboek Street Food – India, van Mirjam Letsch. Er staan leuke, niet al te moeilijke, maar vooral wel authentieke en lekkere recepten in, afgewisseld met wat verhalen uit het dagelijks leven in India. Chutney kocht ik meestal gewoon in-een-potje. Wel zo makkelijk, toch? Maar het is eigenlijk helemaal niet moeilijk om te maken, en zó onwijs lekker. Je moet er wel even de tijd voor hebben, want het moet lekker lang pruttelen en indikken. Maar dan héb je ook wat!

Ingrediënten
2 mango’s
2 appels
1-2 cm verse gember
100 gram rietsuiker
30 gram rozijnen
10 blanke amandelen (ongezouten)
1 kaneelstokje
1 stukje gemberwortel (ongeveer 1 cm)
50 ml azijn
1/4 theelepel chilipoeder
1/2 theelepel kardemom

Bereiding
Schil en snij de appel in stukjes (verwijder uiteraard het klokkenhuis). Schil en snij de mango in stukjes (verwijder uiteraard de pit). Schil de gember en snij zo fijn mogelijk. Doe de blokjes appel en mango met het kaneelstokje en de gember in een pan en doe er een kopje water bij. Breng aan de kook en roer af en toe om. Laat op een klein pitje pruttelen, tot het begint in te dikken. Hak de amandelen in kleine stukjes. Voeg de amandelstukjes, suiker, rozijnen, kardemom, chilipoeder en azijn toe en roer goed door. Breng opnieuw aan de kook. Als de chutney weer begint in te dikken, dan is ie klaar.

Lekker als bijgerecht bij een Indiase maaltijd! Onze Indiase maaltijd bestond uit kip, panir en champignons uit de tandooroven, Indiase roti met gekruide aardappelen, salade van kikkererwten in yoghurt, curry van eieren en erwten, appel-mangochutney en wortelpickle.